Tegendraads over een stukje HRP

De opening van Ton Joosten’s 'petit refuge'
was de aanleiding om met een groepje (Boelo,Jan,Jelle,Jannick,Ivo) een week rond te trekken in het centrale gedeelte van de Pyreneeën.
Aan weerszijde van de Frans, Spaanse grens liggen uitzonderlijk mooie stille stukken te wachten.
We sluiten deze stevige zesdaagse trektocht met tent en rugzak af in zijn "kleine knusse herberg".
Het wordt tegelijk een soort ‘hulde’ aan de enige Pyreneist van de lage landen.
Was het Hendrik Consciense die ons Vlamingen leerde lezen dat is het Ton Joosten die lezend Vlaanderen door zijn schrijfsels,ons de Pyreneeën leerde kennen.




Kaart:
Carte de randonnées nr 6
Couserans-Cap d’aran

Periode: laatste week van augustus 2011

Aanloop: Brussel-Saint Lizier d’Ustou
We zitten met nogal wat overstapplaatsen opgezadeld eer we het dorpje tegen de Spaanse grens bereiken.
Het liep voorspoedig tot Saint-Girons maar dan liet het openbaar vervoer ons in de steek. Ik heb nog een poging ondernomen om “transport a demand” geregeld te krijgen maar de taalbarrière en de slechte telefoonkwaliteit maakte dat de transporteur het telkens op zijn heupen kreeg en de telefoon simpel neer legde.
Er zou volgens uurroosters op internet nog een vrijdagavondbus tot Aulus-les-Bain rijden maar dat bleek, eenmaal per plaatse, niet juist. Achteraf gezien een goede zaak want het zou ons opgezadeld hebben met een meer dan stevige eerste etappe dag om op schema te blijven.
Het leek ons dan maar het beste om een taxi te regelen.
Gezien het latere uur, zo net voor een weekend, het kleine busje om 5 mensen met rugzak in een keer te kunnen vervoeren, werd ons het duurste tarief aangerekend.
Wanneer we door Couflens de Betmajou reden kwam tegen de achtergrond, Mont Vallier prominent in beeld.
Een top die mogelijk onze laatste dag op het programma staat.
In Saint-Lizier d'Ustou stond de teller op 73 euro. Dit hebben we dan maar afgrond op 80 euro.
De camping municipal heeft zowaar een gemeentelijk openluchtzwembad naast zijn deur. Kosten nog moeite worden gespaard om deze steek levendig te houden door waar maar kan, het toerisme te promoten.
De avond viel snel en in het donker zetten we de tenten op. Het was nog warm en dat zou de rest van de week zo blijven.


Dag1: Een versnipperde begin
We zetten ons in beweging en worden op geregeld voorbijgereden door toeristen met een dagrugzak in de koffer. Ze gaan zich net als wij vergapen aan Cirque de Cagateille en doen misschien de uitgezette dagtocht met een bezoek aan Etang de la Hilette en Etang d’Arlet. Het is al aardig druk bij de parkeerplaats.
Na een pauze zwieren we de rugzak op de schouders en kunnen voor lange tijd het asfalt achter ons laten.


Op de vlakke aanloop, voor het pad dwars door Cirque de Cagateille gaat, zijn er tal van goede bivakplaatsen te vinden. Hoogtemeter 1500 hebben we gehaald maar dan werd het duidelijk dat Boelo de overgang van zijn vlakke land naar de bergen slecht verteerd had en niet in goede doen was.
Zijn tempo ging er zienderogen op achteruit.
Verlost van zijn rugzak gaf niet veel beterschap. Omdat Cabane de la Hilette nu korter bij was dan terug te keren naar de bivakplaatsen onder in de cirque, hoopten we dat een goede nachtrust misschien beterschap zou geven.
Met die wetenschap dreven we hem voort maar moesten constateren dat Boelo nog maar amper vorderde en geregeld uitgeblust naast het pad ging zitten. Beslist werd dat ik samen met hem af zou dalen terwijl Jannick, Jan en Jelle de tocht verder zouden zetten. Snel werden nog wat raadgevingen en gerief uitgewisseld en mogelijke alternatieve plannen bekeken om toch nog samen in Ayet te eindigen.
De mogelijkheden op rij gezet waren dat ik samen met Boelo langs Franse kant op de GR10 zou blijven richting Ayet of Boelo beslist morgen om met openbaar vervoer naar Ayet te gaan om ons daar op te wachten of verkiest om naar huis te gaan als zijn toestand niet verandert.

De vlakte hebben we gehaald maar ging niet vanzelfsprekend. De eerste vlakke plek die we tegen kwamen hebben we aangeslagen.
Hopelijk zou de nacht raad brengen
Een zwoele wind heeft de helft van de nacht voor aangename temperaturen gezorgd.
Even opgeschrikt door een stel paarden die in het midden van de nacht rond de tent kwamen hangen. Hun benen gevaarlijk dicht bij de spandraden.
Ze waren nogal weerbarstig en lieten zich niet zomaar verjagen.
Boelo lag onder het zeil terwijl ik mij in open lucht installeerde en zag die nacht enkele mooie vallende sterren.

Dag 2: Het afscheid en de 'vlucht' naar Spanje
Bracht de nacht raad dan was hij niet standvastig.
Zo tijdens het ontbijt oogde alles terug normaal en zouden we verder afdalen naar St Lizier d’Ustou om dan via de GR10 naar het westen te lopen maar tijdens zijn wandeling naar de beek voor een ochtendtoilet kwamen dezelfde verschijnselen als gisteren naar boven.
De beslissing werd daar gemaakt dat Boelo terug naar huis gaat.
Het was reeds middag toen ik bij de camping afscheid nam van Boelo.
(Liften is bij gebrek aan openbaar vervoer een goed alternatief en Boelo kreeg al vrij snel een lift rechtstreeks tot Toulouse aangeboden vanwaar hij de volgende dag de trein naar huis nam.)
Ik hoopte nog tegen de avond voorbij Port de Marterat te geraken en hield er flink de pas in.

Zo kon ik de anderen tegemoet lopen die, als alles volgens plan is lopen na Cabane de la Hilette de volgende dag ergens oostelijk van Col de Certascan hebben gekampeerd.
Hoofdschuddend liep ik voorbij de helling die vorig jaar bijna voor een persoonlijke ramp had gezorgd toen ik vroeg op het seizoen probeerde een doorsteek te vinden tussen Cabane de l’Arrech en de rechter zijde van de ruisseau d’Ossèse. Bij croix de la Portère kwam de grens in zicht.
Via een duidelijk pad ging ik in zigzag omhoog om dan een stuk de flank te dwarsen om later in zuidelijk richting Cabane de Marterat te bereiken.
Vanaf Port de Marterat kwam het Spaanse Estany deth Port in beeld.
Tegen 18u bereikte ik de oever en kon ik de dag als afgesloten beschouwen.

Zuiver water had ik niet direct bij de hand. Teveel paarden en maar weinig stroming in het water. Op enige afstand van mijn kampplaats waren er wel enkele kleine stroompjes te vinden die van Pic de Marterat naar beneden kwamen.



Dag 3: Hergroepering bij Noarra.
Vroeg opgestaan om er zeker van te zijn dat ik mijn groepsgenoten niet zou mislopen.
De afslag voor de route naar Estany de Mariola was goed aangegeven.

Ik volgde de rood-wit markeringen tot Noarra en begon aan de klim richting Coll de Certascan.
Na een klein uurtje geklommen te hebben, ging ik in de berm langs het pad zitten om te wachten op wat komen ging.
Er passeren mij een paar groepjes naar boven.
Zelf tijdens het groeten zo vinnig mogelijk uit de ogen kijkend.
Proberen te vermijden dat ze mij ervan verdenken dat ik hier zit uit te blazen.
Dat ego toch!!
Na een uur zag ik Jannick als eerste de berg afkomen.
We wisselen wat ervaringen uit over de voorbije dagen en lopen samen terug naar Noarra waar we in dit verlaten gehucht en korte pauze hielden bij een waterbak.
Ik maak daar kennis met Sjikke en Teije een fries koppel dat hun hart aan de Pyreneeën heeft verpand en afgaand op hun verhaal zijn hun routes uitdagend te noemen.
Ze hebben eerst enkele dagen bij Ton Joosten verbleven en waren enthousiast over hun verblijf. Dat belooft voor ons.
Over het eerste deel van de tocht richting Refugi Enric Pujol valt er niet veel te zeggen.
Gemarkeerd, maar het waren vooral de steenmannetjes die onze bakens waren. Halverwege de klim houden we onze middagpauze bij een cabane die op een open vlakte staat.

Met de blik op Mont Rouch gericht, zag het vervolg er enigszins onoverzichtelijk uit maar dat was, eenmaal onderweg, slechts schijn.
We komen nog een HRP loper tegen die naastig op zoek was naar een refuge waar hij zich kon bevoorraden of waar er iets te eten valt. Blijkbaar stoomt hij daarom nog door naar Refugi de Certascan.
Het laatste stuk tot de hut loopt steil over, door gletsjers, gepolijste rotsen die alle aandacht opeisen om niet onderuit te gaan.
Bij de onbemande hut was het niet druk.
Een Spanjaard (in pocketformaat) met zijn hond hield er een siësta. Hij houdt er een bijzonder beroep op na.
Blijkbaar wordt hij opgeroepen als er een schadeclaim is door beren veroorzaakt zodat de herders vergoed kunnen worden.
Men zou hier iets toleranter zijn voor bruintje de beer dan aan de andere kant van de grens.
Hij bracht zijn uren voornamelijk liggend door om dan op gezette tijden even naar een verhoog te lopen kort bij de hut waarna hij met de verrekijker op de neus de omgeving afspeurde om dan weer te gaan liggen.
Het Friese koppel hield even halt bij de hut om dan ergens aan een van de Gallina meertjes hun tent op te slaan.
Een geluk dat het water niet extreem hoog staat en dat iemand een stapsteen in de uitloop van het meer heeft gelegd anders zou dit kloofje tussen Estany de Llavera en Estany de la Gallina voor sommigen wel eens onoverbrugbaar zijn.
Jelle en ik klimmen naar de graat met het plan om tot Mont Rouch te lopen.
Het is erg winderig op de kam en de aanblik van het brokkengebied vanaf de col tot de top maakt dat we de laatste meters niet afleggen maar terugkeren naar de hut.
Het uitzicht vanaf de col was niet zo bijzonder.

Pic de Ventolau in het oosten staat morgen op het programma. Door zijn centrale ligging zullen de uitzichten hier wel uitzonderlijk zijn.
Straks zou een andere gast bij de hut ons het nakijken geven als hij wel door klimt naar de top. Nog een stuk over de graat loopt om dan ter hoogte van het tweede Gallina meer af te dalen waar het Friese koppel hun tent had opgezet.
De man was een boeiend verteller over de verschillende gemeenschappen, de verschillende talen die er worden gesproken in dit gebied.
Over een streek die klimatologisch bij Frankrijk hoort, waardoor de bewoners zich wat afzetten tegen hun huidig moederland en met het Aranees een eigen taal hebben.
Als groep hebben ze eeuwen terug als enigen weerstand geboden tegen de Moren.
Wat maakt dat ze iets meer met opgetrokken neus naar de rest kijken.
Misschien is het ook maar een vooroordeel net zozeer als die fransman in St-Girons die vroeg of wij racisten waren toen hij hoorde dat wij uit Vlaanderen kwamen.

Dag4:een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt
De ochtend zag er goed uit. Strak geregistreerd stond iedereen op tijd klaar. Een stralende dag ging het worden en Pic de Ventolau die hoog boven de meertjes de wacht hield, mocht zich aan een bezoek verwachten.

Het was ons nog niet duidelijk over welke route we naar de top gaan klimmen. We bekijken de mogelijkheden als we wat korter bij zijn.
We lopen naar het laatste en grootste Estany Major de la Gallina om dan aan de oostkant in zuidelijke richting tot de westelijke uitloper van Pic de Ventolau te lopen.
Bij dit meer lagen er nogal wat veren en donsclusters en in het water een dood schaap.
Het deed mij associëren dat een mens zich soms de haren uit het hoofd trekt als hij zijn doelen niet gerealiseerd ziet.
Volgens mij hebben de gieren hier van pure frustratie zichzelf de pluimen uitgetrokken omwille van dat onbereikbare schaap.

Het was een vermoeiende klim over puin dat niet altijd even vast lag maar eenmaal op de col, wanneer Els Estany (Estany de Ventolau) in beeld kwam, zette zich op ons netvlies een beeld vast die alle inspanning deden vergeten.
Op de top zetten we ons als groep op de foto en genieten van de omgeving.

Pic de Ventolau is een mooie uitzichtberg waar, vanuit een bivakzak, de zon onder- en opgang goed bekeken zou kunnen worden.

We dalen af om vanaf de zuidelijke col in westelijke richting naar een paar meertjes te lopen die van bovenaf zichtbaar waren.
Dit is een erg rustige hoek die een beetje van de vaste paden af ligt. Op de nattere delen met iets meer aandacht om de jonge kikkers niet plat te trappen die voor onze voeten wegspringen.
In de afdaling naar Estany de la Gola zien we voor het laatst Sjikke en Teije onder ons voorbij komen.
Ze verkennen nog enkele dagen dit gebied om dan volgens plan vanaf Port de Marterat in oostelijke richting over een wat ongebruikelijk traject tot St-Lizier te lopen.
Iets achter Coll de Curios met zicht op de laatste col van de dag houden we onze middagpauze.
We dalen af naar Estany de Tarera en zetten de klim in naar Coll de la Cornella. De eerste meters aan de westkant van de col lopen erg steil naar beneden op een ondergrond zonder veel grip.
Het is nog enige tijd afdalen over een brokkenveld om, als eenmaal het rond meertje in beeld komt, ons te verplichten tot het maken van een keuze waar we onze tent op gaan zetten.
Kiezen we voor intimiteit aan dit kleine meertje of verplaatsen we ons naar het dal voor een ruimtelijke kijk op de omgeving?
Omringd door bergen met hier en daar een waterval?
We kiezen voor het laatste en zetten ons wat op de rand van de vallei, kort bij Barranc de Comamala om water in handbereik te hebben.

De namiddag brengen we al luierend en zonnebadend door.
De shelter stel ik op maar hou hem achter de hand. Slapen doe ik buiten.

Dag 5: De lange gang naar Frankrijk
We zijn nog maar net onderweg naar het dal als een groepje ons pad kruist om het hogerop te gaan zoeken.
Er wordt hier niet veel gedaan aan het onderhoud van het pad. Op verschillende plaatsen begint het overwoekerd te geraken door laaghangende takken.
We leggen, eenmaal bij de asfaltbaan, nog even een lijn met het thuisfront.
Uit ervaring weet ik dat we verderop geen bereik zullen hebben.
Er waren de voorbije dagen plannen geweest om onder in het dal, langs Riu Noguera Pallaresa te bivakkeren.
Het zou achteraf gezien voor een heel lange, vermoeiende dag hebben gezorgd terwijl qua bivakplek het kader een stuk minder is.
Het zou deze dag wel een stukje korter maken.
Bij de alweer gesloten Refugi El Fornet krijgen we op enkele infopanelen een en ander te lezen over Chemin de la Liberte. Dit zijn vlucht-en verbindingsroutes die voor en tijdens de wereldoorlog zijn gebruikt tussen Frankrijk en Spanje.
De meest bekende loopt tussen Saint Girons en Alos de Isil en kan tegenwoordig als meerdaagse tocht worden gelopen.
Voorbij de hut eindigt het asfalt en gaat de weg onverhard verder. Bij de parking voor Borda Perosa houden we een vroege middagpauze.
De rest van de dag zal er hoofdzakelijk geklommen moeten worden.
We verlaten de valleibodem en gaan op zoek naar Barranc de Clavera
Hoewel roodwit gemarkeerd en hier en daar een wegwijzer blijven we toch niet altijd op het juiste spoor. Veesporen zorgen voor enige verwarring.
De richting is evenwel duidelijk.
Bij het ronde meertje dicht tegen de grens nemen we een langere pauze. De plek nodigt uit voor een bivak.

Ontsmetten van het water lijkt aangewezen omdat er maar heel weinig stroming in het water zit.

Langs Franse kant likken wolken aan de kam. Af en toe kruipt er eentje over de rand om aan de Spaanse kant op te lossen.
Het blijft werken tot Col de la Pale de la Clauère.
Als we zien dat het langs Franse kant geregeld dicht trekt en Etang Long aan het oog onttrokken wordt door de laaghangende wolken, maakt dit het kiezen gemakkelijker en we besluiten op hoogte te blijven door via Petit Vallier de doorsteek naar Refuge des Estagnous te maken.
Er is van hieruit ook een duidelijk spoor te zien van de hoge route die vanaf Port d’Aula tot Pic de la Pale loopt.
Een top die dadelijk op het programma staat.

We vergapen ons aan wat zich voor onze ogen afspeelt. Het wolkenspel maakt dat we in een steeds veranderende omgeving lopen.
Langs Spaanse kant ligt ieder dal badend in de zon en zijn tot diep in het binnenland nog hoge toppen te zien.
Aan Franse kant zijn ze minder ruim bedeeld als we uitkijken over een deken van wolken.
Vergapen doen we ons ook aan de steile helling die we krijgen voorgeschoteld om tot de Col de la Peyre Blanc te geraken.
Zelfbeheersing en vrij zijn van hoogtevrees is hier een must.
De wandelstokken worden opgeborgen of van ons af gegooid.
Handen en voetenwerk zijn nodig.
Snel vorderen we niet. Als organisator van dit evenement mag ik mijn twee handen kussen dat iedereen er zich goed doorheen heeft gewerkt. Zo’n open evenement waar iedereen op kan inschrijven….
Je neemt een risico met dergelijke passages in het programma.
Bij de col sluit ook de route aan die van Refuge d’Aula komt.
Onze route is vanaf nu geel gemarkeerd. We lopen onder Petit Vallier door. Als af en toe de wolken oplossen komt Refuge des Estagnous in beeld.

We zijn al 10 uur onderweg en niemand heeft nog zin om door te klimmen naar Mont Vallier.
Trouwens, de wolkenzee beperkt de uitzichten langs de oost en noordzijde zijde.
In mist komen we aan en trakteren ons op enkele pilsjes die door de lege magen al snel naar het hoofd stijgen.
De huttenwaard tuurt met zijn verrekijker de omgeving af.
Het is straks etenstijd en niet iedereen is al binnen.
Een Nederlandse, rad van tong, klaagt over het pokkenweer.
Ik volg haar niet in deze redenering.
De omgeving klaart op als we op zoek gaan naar een vlakke plek voor onze tenten.
Een laaghangende zon kleurt de berg rood.

In de nacht trekt een onweer over en tot de ochtend blijft het nat en koud.

Dag 6: Van mensen en de dingen die voorbij gaan
Jannick is de flinkerd van de dag als hij, aangekleed poolshoogte komt nemen hoe het met de anderen staat.
Stilstaan doet hem rillen en hij beweegt richting hut. Kort daarna gevolgd door de rest van het gezelschap.
Nog twee korten klimmen om dan hoofdzakelijk in de afdaling naar Ayet te gaan.
Bij Col de Pécouch volgen we de gele markeringen die naar de westkant van Etang d’Arauech gaan.

Hebben we boven de hogere route via Etang de Cruzous over het hoofd gezien?
Chemin de la Liberte is vooralsnog niet ingetekend op onze oude kaart.
Op de meest recente 1/50000 kaart staat hij wel ingekleurd. Bij Cabane des Espugues loopt hij via Col de Craberous richting Cabane de la Subra. De route is geel gemarkeerd
Het terrein wordt stilaan gemakkelijker.
We komen voorbij enkele cabanes die geschikt zijn voor een overnachting.

Bij Cabane du Clot d’Eliet houden we een droogpauze. We kijken uit over Vallee de Bethmale en onder in het dal komt het dorpje Ayet in zicht.
Straks steken daar bij het avondeten onze voeten onder tafel.
Over een breed bospad gaat het doorheen een mooi beukenbos om dan even halt te houden bij Etang de Bethmale.
Het verschil in wijze van ‘wandelstijl en beleving’ zorgt voor een dissonantie in ons groepje waarbij voor even de klanken verstommen in dit zo al rustige deel van de Pyreneeën.
We lopen langs verlaten boerderijen Ayet binnen.
Weinig volk op straat te bespeuren en de mensen die we zien zijn al op leeftijd.
De leegloop heeft zich al jaren geleden ingezet. De kerk doet nog maar zelden zijn deuren open en het schooltje is al lang gesloten.
In een landschap waar er vroeger aan landbouw werd gedaan, begint het bos langzaam terug terrein op te eisen.
De stippellijnen op de kaart verraden hoe het vroeger was maar de paden geraken langzaam overwoekerd.
‘Van de mensen en de dingen die voorbij gaan.’
Er worden pogingen ondernomen om de streek terug nieuw leven in te blazen door het toerisme te promoten.
Initiatieven als de opening van Le Petit refuge dragen daar zeker aan bij.

De ontvangst is hartelijk. De slaapplaatsen worden verdeeld en iedereen ondergaat de weldaad van een douche. Het avondeten wordt buiten geserveerd.
Nu kan het nog want morgen gaan de hemel sluizen open.

Dag 7:"huisje weltevree"
De laatste dag brengt iedereen op zijn manier door. De wolken hangen laag en het regent.
Ik besluit, ondanks het druilerige weer, om al wandelend de omgeving te verkennen. Ik ben het ook weer aan mezelf verplicht om nog wat baardmos te verzamelen dat door mijn vrouw verwerkt wordt in haar bloemstukken.

Loop terug naar Etang de Bethmale en ben daar getuige van een wonderbaarlijke visvangst als met een net en wat voer in een mum van tijd een vijvertje met forel wordt leeggevist om deze terug uit te zetten in het hoger gelegen Etang de Bethmale.


Dat die vissen steeds in dezelfde val lopen zegt iets over hun gebrekkig leervermogen.
Ik loop door naar Port de la Core. Het blijft mistig en daarom besluit ik om terug te keren.
Loop over een breed bospad richting Col de l’Arrech om dan een poging te ondernemen via vergeten paden terug te keren naar Ayet.
Nu kon ik aan de lijve ondervinden dat de natuur zijn werk langzaam maar zeker aan het voltooien is.
Ik loop me geregeld vast in het struikgewas.
De namiddag vul ik door een duik in de verzameling Pyreneeënboeken die Ton Joosten doorheen de jaren heeft verzameld. Binnen zitten heb ik niet als straf ervaren.
Ton is het bos nog ingetrokken op zoek naar cantharellen om ze te verwerken in het avondeten.
Helaas, de oogst was te mager.
Hij heeft ze dan maar zelf opgegeten.
We zouden er anders toch maar om hebben gevochten.

Dag 8: huiswaarts
Vroeg in de ochtend ging het al wandelend naar Les Bordes sur Lez vanwaar de bus ons terug naar Saint Girons bracht.
Het is zaterdag en dan is er markt.

We hebben nog tijd over om langs de verschillende kraampjes met streekproducten te lopen tot de bus ons naar Toulouse brengt.
Een mooie afsluiter van een avontuurlijke week.

foto's

Reacties

Populaire posts